PropertyValue
rdfs:label
  • Jan Christian Smuts
rdfs:comment
  • Jan Christia(a)n Smuts (Bovenplaats, 24 mei 1870 – Pretoria, 11 september 1950) was een Zuid-Afrikaans militair, staatsman en filosoof. Smuts, een Afrikaner, studeerde letteren en natuurwetenschappen aan de Universiteit van Stellenbosch en rechten te Cambridge. In 1898 werd hij staatsprocureur van de Zuid-Afrikaanse Republiek. Na de Britse inval trad hij op de voorgrond als boerengeneraal (1900) tijdens de Tweede Vrijheidsoorlog. In 1901 viel hij met zijn manschappen Kaapland binnen en bestreed de Britten.
dcterms:subject
abstract
  • Jan Christia(a)n Smuts (Bovenplaats, 24 mei 1870 – Pretoria, 11 september 1950) was een Zuid-Afrikaans militair, staatsman en filosoof. Smuts, een Afrikaner, studeerde letteren en natuurwetenschappen aan de Universiteit van Stellenbosch en rechten te Cambridge. In 1898 werd hij staatsprocureur van de Zuid-Afrikaanse Republiek. Na de Britse inval trad hij op de voorgrond als boerengeneraal (1900) tijdens de Tweede Vrijheidsoorlog. In 1901 viel hij met zijn manschappen Kaapland binnen en bestreed de Britten. In 1902 was hij medeondertekenaar van de Vrede van Vereeniging, wat een einde maakte aan de Boerenoorlog en erkenning van de Britse overheersing betekende. Hij trad opnieuw in staatsdienst en werd in 1907 minister van Buitenlandse Zaken van de Kaapkolonie. Sindsdien ijverde hij voor de vereniging van de Britse koloniën in Zuidelijk Afrika tot een unie. In 1910 kwam die unie er en werd de Unie van Zuid-Afrika gesticht. Smuts sloot zich aan bij de Suid-Afrikaanse Party van premier Louis Botha. De SAP streefde naar samenwerking tussen de Afrikaners en de Engelsen. Tussen 1910 en 1919 was hij minister van Binnenlandse Zaken, Mijnbouw en Defensie en korte tijd minister van Financiën. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren hij en premier Louis Botha voorstanders van een pro-Britse politiek en Smuts leidde militaire expedities tegen de Duitse koloniën Namibië en Tanzania. In 1917 werd hij als minister van Defensie lid van het Imperial War Cabinet (Imperiale Oorlogskabinet) van de Britse premier David Lloyd George. In 1919 volgde Smuts de overleden Botha op als premier van Zuid-Afrika. In 1922 liet hij een opstand van blanke mijnwerkers hardhandig onderdrukken, waardoor hij tijdelijk zijn krediet bij de Afrikaners verspilde. In 1924 werd Barry Hertzog van de Nasionale Party. Meteen na diens ambtsaanvaarding voerde Hertzog wetten in die de blanke minderheid nog meer bevoorrechtten boven de zwarte meerderheid. In 1933 werd Smuts minister van Justitie in een coalitieregering onder Hertzog. In 1934 volgde er een fusie tussen Smuts Suid-Afrikaanse Party en Hertzog's Nasionale Party tot de Verenigde Party. Toen Zuid-Afrika in 1939, tegen de wil van Hertzog, Duitsland de oorlog verklaarde, trad Hertzog als premier af en richtte de Nasionale Party opnieuw op. Bij de daaropvolgende verkiezingen behaalde Smuts Verenigde Party een grote overwinning en werd hij opnieuw premier. Naast het premierschap nam hij ook het ministerschap van Defensie en Buitenlandse Zaken op zich. Als minister-president volgde Jan Smuts een pro-Britse koers en liet Zuid-Afrika actief deelnemen aan de strijd. In 1941 werd hij bevorderd tot Brits veldmaarschalk. Na de Tweede Wereldoorlog had hij een groot aandeel in de oprichting van de Verenigde Naties. In 1948 verloor hij de verkiezingen en werd apartheidspoliticus Daniel François Malan minister-president van Zuid-Afrika. Smuts genoot veel gezag bij met name de Engelsen in Zuid-Afrika en een deel van de Afrikaners. Opmerkelijk was ook zijn populariteit (met name tijdens de Tweede Wereldoorlog) onder de autochtone Afrikaanse bevolking. Zijn loyaliteit jegens Groot-Brittannië veroorzaakte wat problemen tussen Smuts en de blanke nationalisten. Smuts was een tegenstander van apartheid, maar voorstander van segregatie en blanke suprematie. In zijn ogen was de zwarte bevolking onontwikkeld en niet in staat om Zuid-Afrika te besturen. Jan Smuts was een zeer ontwikkeld man en naast zijn politieke bezigheden een bekend filosoof. Als filosoof hing hij het holisme aan en wordt daarmee gezien als een van de grondleggers van de systeemtheorie. Ook op landbouwkundig gebied blonk hij uit.