PropertyValue
rdfs:label
  • Gerlachus van Houthem
rdfs:comment
  • Het leven van de heilige Gerlachus is beschreven in de hagiografie Vita Beati Gerlaci Eremytae, geschreven rond 1227, dus ongeveer zestig jaar na zijn dood. Hij was van adellijke afkomst, in ieder geval wordt hij een ridder genoemd. Gerlach ging zich kleden in een harig hemd, een boetekleed, met daarover zijn maliĆ«nkolder en sliep op stenen. Als boetedoening mengde hij zijn brood met as en ging elke dag te voet op bedevaart naar Maastricht, naar het gebeente van de heilige Servatius. Alleen 's zaterdags ging hij naar Aken om Onze Lieve Vrouwe te vereren. Gerlach schonk voedsel aan de armen.
dcterms:subject
dbkwik:nl.religion/property/wikiPageUsesTemplate
abstract
  • Het leven van de heilige Gerlachus is beschreven in de hagiografie Vita Beati Gerlaci Eremytae, geschreven rond 1227, dus ongeveer zestig jaar na zijn dood. Hij was van adellijke afkomst, in ieder geval wordt hij een ridder genoemd. Hij leidde, zoals heel gebruikelijk onder de lieden van zijn stand in die tijd, een lichtzinnig leven. Hij kwam tot inzicht toen zijn vrouw stierf, van wie hij duidelijk zielsveel had gehouden. Hij ging op bedevaart naar Rome en Jeruzalem, en bij thuiskomst liet hij alle bezit en luxe varen en trok zich terug als kluizenaar, waarbij hij zijn intrek nam in een holle eik. Gerlach ging zich kleden in een harig hemd, een boetekleed, met daarover zijn maliĆ«nkolder en sliep op stenen. Als boetedoening mengde hij zijn brood met as en ging elke dag te voet op bedevaart naar Maastricht, naar het gebeente van de heilige Servatius. Alleen 's zaterdags ging hij naar Aken om Onze Lieve Vrouwe te vereren. De mensen in de omgeving vatten op hun beurt verering op voor de kluizenaar, maar zoals vaak werden de monniken van het naburige klooster te Meerssen jaloers en beklaagden zich bij de bisschop van Luik. Zij maakten hem wijs dat Gerlachus in feite stinkend rijk was en in zijn holle boom op een berg goudstukken zat. De bisschop stonk erin en liet vervolgens de eik omhakken. Toen hij merkte dat hij voor de gek was gehouden, maakte hij de heremiet zijn excuses, liet van het hout van de eik een kluizenarijtje bouwen, en zorgde in het vervolg dat Gerlachus in tijden van nood geholpen werd in het hoogstnoodzakelijke. Gerlach schonk voedsel aan de armen. De roem van Gerlachus nam nu echt een hoge vlucht, en hij kreeg verschillende vrienden in hoge kringen. Edelen kwamen hem om raad vragen en Hildegard van Bingen stuurde hem zelfs het kransje dat zij bij haar professie had gedragen. In 1165 of 1166 stierf de kluizenaar uiteindelijk, waarbij het water van de nabijgelegen bron drie keer in wijn zou zijn veranderd.