PropertyValue
rdfs:label
  • Slag bij Badr en Oehoed
rdfs:comment
  • Om in de landbouwenclave aan inkomsten te komen waren de moslims aangewezen op de steun van de inwoners van Medina, die mede daarom 'helpers' (ansaar) werden genoemd. Verschillende stammen overvielen karavanen van andere stammen en ook de moslims overvielen zo Mekkaanse karavanen. Deze rooftochten door verschillende stammen leverden vaak onderlinge confrontaties tussen stammen op. In 626 versloeg een leger van circa 3000 Mekkanen het duizendkoppige leger van moslims bij Oehoed. De moslims moesten zich in Medina terugtrekken.
dcterms:subject
abstract
  • Om in de landbouwenclave aan inkomsten te komen waren de moslims aangewezen op de steun van de inwoners van Medina, die mede daarom 'helpers' (ansaar) werden genoemd. Verschillende stammen overvielen karavanen van andere stammen en ook de moslims overvielen zo Mekkaanse karavanen. Deze rooftochten door verschillende stammen leverden vaak onderlinge confrontaties tussen stammen op. Mekka stuurde in 624 een leger om een belangrijke karavaan te beschermen die door een leger van Mohammed werd bedreigd. Bij Badr, een oase op de karavaanroute tussen Mekka en Medina, kwam het tot een treffen. De karavaan werd gered, maar het leger van de Mekkanen werd door het aanzienlijk kleinere leger van de moslims onder leiding van Mohammed verslagen. Volgens de overlevering was dat te danken aan de tussenkomst van engelen, die een regen van stenen op de Mekkanen hadden doen neerdalen. In 626 versloeg een leger van circa 3000 Mekkanen het duizendkoppige leger van moslims bij Oehoed. De moslims moesten zich in Medina terugtrekken. In 627 stuurde Mekka een leger van 10.000 soldaten naar Medina om de moslimgemeenschap definitief te vernietigen. De moslims hadden echter een gracht gegraven, een techniek die nieuw was voor de Arabieren die gewend waren om man tegen man te vechten. Na twee weken beleg moest het leger zich terugtrekken, niet in staat de vesting van Medina binnen te komen. Deze gebeurtenis staat bekend als de loopgravenoorlog of 'Slag van de gracht'. Essentieel zijn de onderhandelingen van de Qoeraisj met de joden van Banoe Koraiza om via het zuiden van de oase van Medina waar deze joden woonden, de stad binnen te trekken[2]. Meteen hierna keerde Mohammed zich tegen de joodse stam Banoe Koraiza, omdat zij de aanval gedeeltelijk betaald zouden hebben en zelfs op de been hebben gebracht. Na een beleg van 25 dagen gaf de stam zich over. Mohammed liet de joden hun eigen rechter aanwijzen, die vervolgens de joodse wetten toepaste; op basis van Deuteronomium 20:10-17 veroordeelde de aangewezen rechter de mannen van de stam collectief tot de dood en de vrouwen en kinderen tot slavernij. Soera De Partijscharen zegt hierover dat de Mensen van het Boek die de tegenstanders van de moslims helpen schrik zijn aangejaagd. [3] Hoewel deze daad als antisemitisch opgevat kan worden, kan dit weerlegd worden door het feit dat na 627 kleine groepen joden in Medina bleven leven zonder verdere represailles[4]. Al voor de Slag van de Gracht wilde Mohammed het bloedgeld verhogen, maar volgens de overlevering zou tijdens de onderhandelingen met de joden aan Mohammed zijn geopenbaard dat de joden hem wilde vermoorden. De joodse vesting werd twee weken belegerd, waarna de palmbomen werden gehakt, iets wat de joden zo'n angst inboezemde, dat zij vroegen te mogen vertrekken. Met alles wat zij mee konden nemen, vertrokken zij naar Khaybar Na het Verdrag van Hoedaibijja echter, waarbij een wapenstilstand tussen de moslims met de Qoeraisj werd gesloten, besloot Mohammed zijn aandacht te richten op het gevaar in het noorden, Khaybar. Met 600 man werd gepoogd in de Slag bij Khaybar de plaats in te nemen die als onneembaar gold. Met het kleine leger leek Mohammed gedoemd te zijn deze Slag te verliezen, maar de onderlinge verdeeldheid in het stammensysteem aan de joodse zijde leek Mohammed in de hand te werken. Ondanks dat de overleveringen spreken van een snelle overwinning, moet de strijd een maand in beslag hebben genomen. Nadat de joden een vredesvoorstel deden aan Mohammed werd deze geaccepteerd met koranistisch voorschrift. Het was precies het soort overeenkomst dat de Arabieren in de sedentaire gebieden regelmatig sloten met de bedoeïen; in ruil voor de helft van de dadeloogst zou Mohammed voor militaire bescherming zorgen. Het nabijgelegen Fadak hoorde van deze overeenkomst en anticipeerde op een mogelijke aanval. Ook de Fadakse joden besloten zich over te geven onder dezelfde voorwaarde. Om dit alles te bezegelen trouwde Mohammed de dochter van zijn voormalige vijand. Omringende Arabische stammen begonnen nu de kracht van Mohammed te erkennen en waren bereid om verdragen met hem te sluiten.